Het voelt een beetje alsof mijn vader zijn hart aan mij overhandigde. “Je mag mijn platencollectie meenemen, op voorwaarde dat we platen luisteren als we bij jou op visite komen.” Ik wist niet wat ik moest zeggen.
Pas op!
Hoorde ik het goed? Dé kist met platen van papa? Ik trok er als kind al af en toe een plaat uit, om er minutenlang naar de staren. De hoezen van Pink Floyd en The Beatles hadden een hoog LSD-gehalte. Ook zonder zegeltje op je tong. Tovenaars, konijnen, diamanten, onderzeeboten, perfect fantasiemateriaal. En dan was er die lp van The Rolling Stones waarop een spijkerbroek stond met een rits die je open en dicht kon trekken. Rits rats rits rats. Die kist met platen had iets mysterieus. Je mocht er niet zomaar mee spelen en het rook naar geheime zolderkamer. Vergeelde krullenbollen met heftige bakkebaarden en ronde brilletjes staarden me aan vanaf het karton. Nonchalante, soms louche blikken. De rokende dames met hoedjes en felgekleurde pumps keken meestal weg. Het bleef intrigerend. Al luisterde ik toen alleen naar de lp’s met sprookjes, Sinterklaasliedjes, Jesus Christ Superstar en The Jackson 5. Ik mocht ze nooit zelf opzetten, daar was ik te lomp voor. Papa haalde de plaat eruit, stofte hem zo nodig af met een antistatische doek, legde hem op de speler en zette geconcentreerd en uiterst voorzichtig de naald erop. Op een gegeven moment was ik oud genoeg om het zelf te doen, maar hij bleef waarschuwen: “Niet verbuigen”, “Geen krassen maken”, “Voorzichtig afstoffen”.
Hoera herinneringen!
Wat me opviel is dat papa zelf nooit een plaat opzette. Toen ik de leeftijd bereikte dat ik Crosby, Stills, Nash & Young opzette (“Almost cut my hair”) of The Moody Blues (“Nights of white satin”), merkte ik dat m’n vader er wel echt voor ging zitten. Hij begon verrukt te vertellen over de tijd dat hij bij Veronica plaatjes draaide en over de keren dat hij zichzelf weer op een nieuwe plaat trakteerde. Hij koos altijd bedachtzaam de juiste plaat.
De schatkist
Ik ging uit huis. De platen, die eerst bij de stereotoren stonden, werden in papa’s kantoor gebivakkeerd. Als ik ‘thuiskwam’, plukte ik er wat platen uit, maar verder stonden ze daar maar. Ze gingen in elk geval niet naar de kelder of de rommelzolder, want ze moesten kennelijk in de buurt blijven staan. En gisteren verhuisde de hele handel zo’n 85 kilometer verderop. Nu staat die kist in mijn woonkamer. Hij staart me vriendelijk aan, het voelt vertrouwd. Alsof papa een arm om me heen slaat. Het moet toch vreemd zijn om na 50 jaar je schatkist weg te geven. Ik voel me verdomd vereerd.
Ontdekkingsreis
Het leuke is dat ik de meeste platen nog helemaal niet ken. Ik moet een versterkertje regelen (of heeft iemand er één over?) en dan kan ik avondenlang luisteren. Wijntje erbij, knutselspullen op tafel en gaan met die banaan. Ik kan niet wachten!
Dwarsfluitschavuit
En dan nu de plechtige belofte: Ik zweer in eer en geweten de platen met heel mijn hart (en dus dat van papa) te koesteren. Ook al weet ik niet goed wat ik met die hele bundel dwarsfluitplaten aan moet. Opa de Jager luisterde kennelijk naar van die vuige dwarsfluitschavuiten met rode, leren pakken.