Mijn onderbroek is nat. En niet vanwege een vurig liefdesspel of onkuise gedachten. Het is herfst, althans over twee dagen. Over de verwarming hangen drie broeken te drogen en over de boekenkasten hangen t-shirts en slappe sokken. Met weemoed denk ik terug naar de zonnige dagen van de zomer. Twee weken geleden lag ik nog soezend in het zonnetje. En nu is het koud en nat. Zijn we daar met zijn allen al wel aan toe? We hadden een heerlijke zomer en iedereen klaagt.
Hoera de herfst
“Ik houd wel van de herfst”, hoor ik de optimisten onder ons zeggen. “Amehoela”, is mijn eerste reactie. Al gauw verander ik van gedachten. De herfst heeft wel wat en terug naar de zomer kunnen we niet. Het woord ‘cocoonen’ kruipt weer uit zijn nest. Ik denk aan thee en kleedjes op de bank. ’s Avonds steken we gezellig de kaarsjes aan. Bij paps en mams thuis gaat de openhaard aan, de kat ligt er knorrend voor en de hond kijkt ernaar. Het stamppottenseizoen staat voor de deur en breien krijgt meer een functie.
Rode wangen
Mijn vriendinnen stappen mijn huiskamer binnen en trekken één voor één hun regenbroeken uit. De haren vliegen in de rondte, natte spetters op de muren. Met rode wangen nestelen ze zich op de bank en nemen ze tevreden een warme kop chocolade in ontvangst. Ze vergelijken de regenvlekken in hun maillots. We giechelen en zitten dicht tegen elkaar aan. De herfst wekt het woord ‘knus’ tot leven.
Glitters en verf
Nog een weekje, of misschien twee, en dan worden de bomen goudkleurig. Dan dwarrelen de blaadjes naar beneden. Kastanjegevaar in het bos. Ik moet veel gaan wandelen deze herfst, ik moet dit seizoen leuker gaan vinden. Ik ga net als vroeger bladeren verzamelen en daarmee knutselen. Van deze bladeren krijg ik bijvoorbeeld al freubelkriebels:
Wie o wie?
Oké, de herfst heeft wel wat dus…
Wie doet er mee? Wie gaat er met mij wandelen om daarna te cocoonen en bladeren te beschilderen? Ik maak boeuf bourguignon voor je/jullie of laten we gourmetten! Dan komen we de herfst wel door.