Het kleedje

Ik denk aan de lente. Het was zo’n fijne tijd, maar het is al zo lang geleden. Nu lig ik hier in de kast, er zijn oude lakenhoezen op mij neergelegd met uitgerekte hoeken. Het is hier aardedonker, stoffig en stil. Met weemoed herinner ik me het frisse gras waarop ik lag. De zachte billen die zich op mij nestelden, flessen wijn of port en verrukkelijke kaasjes, allemaal kregen zij op mij een eigen plekje. De nachten waren lang en vrolijk, ik was erbij.

Nu lig ik hier te wachten, waarop eigenlijk?

Plots wordt de kast waarin ik weggemoffeld ben opengetrokken. Een duizelingwekkende bundel licht verblindt mij. De lakenhoezen worden van mij afgetrokken en ik word stevig vastgepakt. Ik ben in de war en raak in paniek, maar algauw voel ik een serene kalmte over mij heen komen. Dit keer lig ik niet onder, maar boven. Haar knieën vormen twee bulten in het oppervlak en haar voeten worden steeds een beetje warmer. Ik word geaaid en gladgestreken. Tegenover mij tettert de televisie, mannen met baarden en schaars geklede grietjes vullen het beeld. Ik ruik verse jasmijnthee en hoor het getik van twee breinaalden, de lange woldraad die over mij heen naar de vloer verdwijnt kietelt. Zo zitten we dan samen, de hele avond.

Ik zucht tevreden, de koude dagen zijn begonnen.

De schoen

Als klein meisje kreeg ik er de kriebels van, nu vind ik het wel spannend. Daar staat hij dan, eenzaam op het strand. Achtergelaten bij de dichtstbijzijnde bushalte of verscholen onder het houten bankje op het dorpsplein. Overal ter wereld staat hij daar; de verlaten schoen. Of je nou in Accra of Vlieland langs de kust wandelt, in Bethlehem of Parijs door het centrum flaneert. Die ene schoen is er.
Afbeelding
Vroeger zag ik bij zo’n schoen  vuige kerels en lijken voor me. De schoen moest sowieso een gewelddadig afscheid hebben genomen van zijn eigenaar. Braaksel, drank en woede speelden hoe dan ook een rol in de situatie. Waarom dacht ik zo negatief? Die schoen is misschien om hele andere redenen achtergelaten.

Een vrolijke jutter had in de vroege morgen de kracht van het wad onderschat en zijn schoeisel niet meer teruggekregen van het koppige zompige zand.
Na een onvergetelijke vrijgezellenavond raakte de Van Bommel zoek, van de bruidegom die op sokken dames chocolade van zijn slip moest laten eten.
De fluitende stratenmaker had behoefte aan wat frisse wind tussen zijn tenen. Hij nestelde zich in de pauze op een stoeltje, legde zijn ontblote voeten op een krukje en las de katern ‘sport’ in de Volkskrant door. De wind onderschepte één van zijn pagina’s, waardoor hij op blote voeten achter het dansende papier aanrende. Diezelfde vlaag liet ook één van zijn schoenen van een zandheuvel afrollen… en weg schoen…

Opvallend is sowieso dat het altijd om herenschoenen gaat. Zouden mannen bindingsangst met hun schoenen hebben? Pumps en rode laarsjes hoeven zich in elk geval geen zorgen te maken. Vrouwen en schoenen, de eeuwige ultieme combinatie.

Laten we in elk geval voor de zekerheid even stilstaan bij die eenzame schoen. Natgeregend, stijf geworden, lijdend aan heimwee en koud. Arme drommels, misschien start ik ooit wel een pension voor verloren schoenen. Dan zet ik ze allemaal bij de schoorsteen in de hoop dat Sinterklaas ook hen kan verblijden met snoepgoed.

De Boterham

Je kent het wel; reizen met de sprinter terwijl half Nederland lijdt aan een treinstoring. Met z’n allen als tonijn in blik, happend naar adem en vooral luid klagen. De één lucht zijn hart door op Twitter de NS te bedreigen en de ander belt snuivend zijn baas om verslag te doen van de afschuwelijke vertraging. Het aantal zweetdruppels groeit met de minuut en het bloed kolkt.

Totdat die kleine redding te voorschijn komt, om even de tijd te doden en alles te vergeten. Een momentje voor jezelf; de ochtendboterham! De avond ervoor al gesmeerd, of misschien vanmorgen toen buiten alles nog in schemering gehuld was. Boterhamzakjes worden ontknoopt en aluminiumfolie zorgvuldig opengevouwen. Een stukje huiselijkheid in deze chaotische omgeving. Wat hebben we erop? Boter met oude kaas, een lekkere dikke laag jam, smeerworst met komkommer en de bofkont heeft zijn brood voorzien van een plak speculaas. De pindakaaseter wordt gezocht, waar heeft deze stinkerd zich verstopt tussen al die ellebogen en lederen zolen? Zelf heeft hij niets door, de dromer die hiermee ontbijt sinds hij twee jaar oud is.

De één houdt zijn boterham met twee handen vast, uit gewoonte, of uit angst dat iemand hem aanstoot. De ander verslindt zijn brood in drie happen en kijkt daarna verschrikt naar z’n lege zakje. Er zijn knagers en er zijn herkauwers, smakkers en peuzelaars. Allemaal eventjes verzonken in hun ‘home made sandwich’.

Het buikje is vol en het lontje wat langer. Reizigers knikken meelevend naar elkaar, ze zitten immers in hetzelfde schuitje. Zij begrijpen ook hoe het is slachtoffer te zijn van het NS-syndroom.